MiniKul – week 9 ‘14

minikul

Elke dag zit ik precies dertig minuten en geen seconde langer op de hometrainer. Want ik heb er de pest aan. Die exercitie vindt plaats in onze slaapkamer, met mijn kippige ogen vlak voor de tv om dat vervelende fietshalfuurtje met daarbij ook nog eens een groot aantal arm-, buik- en beenspieroefeningen – wat ben ik flink – een beetje redelijk te kunnen overbruggen. Want nogmaals: Wat héb ik er een hekel aan. Maar ja, des cardioloogs wil is voor mij toch een beetje wet, al overschrijd ik de mij dagelijks  door hem toegestane consumptie van maximaal twee glazen rode wijn af en toe wel eens. Tsja, ik wil toch nog wel een béétje prettig doorleven….
Tijdens mijn hometrain aktiviteiten kijk ik, toch echt niet nostalgisch ingesteld want geweest is geweest, meestal naar het Nostalgienet, kanaal 150. Vooral omdat je er niet al te veel bij hoeft na te denken wat tóch al niet mijn sterkste eigenschap is, maar de zwart-wit filmbeelden uit vooral de dertiger, veertiger en begin vijftiger jaren, mijn jeugd dus, maken het trappen en armzwaaien etc. wel om door te komen. Het half uurtje is dan zó voorbij en je realiseert je daarbij ook, hoe makkelijk, hoe losser, hoe frank-en-vrijer het leven nu is. Al moet je niet idealiseren want ook nú is er nog veel mis. Zeker bij mij. En misschien ook bij u.
Over de aanspreektitel ‘u’ gesproken: Die is nu bijna uit de tijd. Voor en ook nog vlak na de oorlog was zelfs het woordje ‘gij’ bij officiële gelegenheden nog in gebruik. Bespottelijk, zeggen we nu, het accentueert het klassenverschil dat er toen – nu veel minder maar tóch – was. Terecht dus, dat gij niet meer wordt gebruikt. Anders vind ik dat toch met het in onbruik raken van de aanspreektitel ‘u’. Ik vind dát nog steeds een beleefdheidsvorm die niks met standverschil te maken heeft, maar met respect. Van huis uit geleerd spreek ik iedere volwassene in eerste instantie met ‘u’ aan. Als je elkaar wat beter kent, kun je – maar altijd vraag ik dan of de ‘tegenpartij’ hier mee akkoord gaat – elkaar wederzijds be-jij-en.
Ik daarom een ouderwetse ouwe lul, zegt u? U hebt meer dan gelijk. Want ik help nog steeds uit gewoonte een vrouw in haar jas, houd de deur voor haar open en indachtig de belegen slogan ‘Opstaan voor iemand misstaat niemand’ zal ik dat ook in de bus doen. Alleen zit ik toch liever in mijn auto. Dat dan weer wél. En nu neem ik een wijntje, op de hometrainer ben ik al geweest.
Henk Hendriks

UIT DE KRANT

Lees ook