Motoriek kinderen gaat weer achteruit door coronacrisis

Afbeelding
Nieuws

Opvallende resultaten rapportage De School in Beweging  


WESTERKWARTIER – In het schooljaar 2016-2017 is ‘Grootegast in Beweging’ gestart in de voormalige gemeente Grootegast. Na de gemeentelijke herindeling is dit overgegaan in ‘De School in Beweging’. Een initiatief van Astrid en Jaap Witte, Joke Walma en Hans Stroes dat kinderen op de peuterspeelzalen en basisscholen moet stimuleren om meer te bewegen. Middels het project zouden de motorische vaardigheden van kinderen worden verbeterd. De afgelopen jaren zijn vele scholen in de gemeente met het project gestart en de resultaten zijn uitstekend. Toch zijn er nu ook zorgen. Uit de laatste rapportage blijkt dat de effecten van de coronacrisis duidelijk zichtbaar zijn. De vooruitgang op het gebied van de motorische vaardigheden die in de voorbije jaren was geboekt, is nu tot stilstand gekomen.

Jaarlijks worden de motorische vaardigheden van de kinderen gevolgd. Hierbij wordt de 4 Skills Test gebruikt, die vier kernelementen van de grove motoriek in beeld brengen. Samen geven ze een goed inzicht in de motorische vaardigheden van elk kind. “Zo wordt onder andere het evenwicht getest door stil te staan op één been”, vertelt Hans. “De samenwerking of coördinatie van armen en benen wordt bekeken door bijvoorbeeld te kijken of kinderen kunnen huppelen of een wisselsprong kunnen maken. Ook de oog-lichaam coördinatie wordt bekeken door kinderen met een bal te laten stuiten. Tot slot laten we kinderen hinkelen, wat veel informatie geeft over kracht, snelheid en wendbaarheid. Met deze vier S’en kunnen we voorspellen hoe de hele motoriek van het kind eruit ziet”. Voor de ontwikkeling op het gebied van sport en bewegen werd voorheen gekeken naar veel meer motorische vaardigheden, maar dan ben je wel heel veel onderdelen aan het volgen, dat kost te veel tijd. De 4 Skills Test is snel testbaar, kwantificeerbaar en betrouwbaar, waardoor een goed beeld van de motorische vaardigheden ontstaat.

In 2016-2017 is door ‘Grootegast in Beweging’ een 0-meting uitgevoerd om te kijken hoe de kinderen er destijds voor stonden. “Je zou verwachten dat kinderen in een plattelandsgebied, waar veel ruimte is om te bewegen, zich prima kunnen ontwikkelen, maar de realiteit is anders; ook hier haalde meer dan de helft van de kinderen niet het niveau dat bij hun leeftijd hoorde”, gaat Hans verder. “De cijfers kwamen overeen met de landelijke cijfers. De fitheid en de motorische vaardigheden van kinderen gaat de laatste twintig jaar ontzettend hard achteruit. Ook de motoriek van nu ligt nog altijd lager dan tien jaar geleden. Dat komt vooral door de toegenomen bewegingsarmoede in onze huidige samenleving, waarin kinderen steeds minder en steeds eenzijdiger bewegen.  Nederlandse kinderen zijn wereldkampioen ‘zitten’ geworden. De opkomst van de digitale wereld speelt een grote rol hierin.”.

In 2016 voldeed 30,9 procent van de leerlingen aan de 4 S’en. Een schokkend percentage, maar er is de afgelopen jaren samen met onderwijs en kinderopvang hard gewerkt om dit percentage op te schroeven. En dat is gelukt. “Tot voor corona haalde gemiddeld 47,7 procent van de leerlingen de leeftijdsscore op alle 4 S’en. Daarnaast was er een groot percentage dat slechts één S niet haalde. Het percentage leerlingen dat alle vier S’en niet haalde, was minimaal”, aldus Hans. De stijgende lijn was duidelijk zichtbaar en de initiatiefnemers hoopten dat dat ook de komende jaren zou blijven gebeuren. Zij hadden echter niet voorzien dat de coronacrisis roet in het eten zou gooien. “We hadden gehoopt dat kinderen tijdens de coronacrisis meer buiten zouden spelen, maar dat gebeurde niet”, vertelt Astrid. “Het georganiseerde sportaanbod viel ook weg en de overheid ontmoedigde het omgaan met elkaar (contact vermijden)”.

Dat kinderen in de afgelopen periode minder hebben kunnen bewegen en sporten, is ook duidelijk zichtbaar in de rapportage. Waar vlak voor de coronacrisis 47,7 procent van de leerlingen voldeed aan de 4 S’en, is dat nu nog maar 35,7 procent. Dat betekent een daling van twaalf procent. “Dat is niet alleen in het Westerkwartier het geval, maar dat zie je in het hele land”, zegt Hans. “Op landelijk niveau bleek dat 2 groepen vooral geleden hebben onder de lockdown, namelijk de jongste kinderen en de minder vaardige bewegers. Dat is ook wel te verklaren. Voor kleuters is het door het verkeer in de straat lastig om (alleen) op straat te spelen en de minder vaardige bewegers werden nu niet meer door het bewegen op school (pauzes, gymlessen) uitgedaagd”. In het Westerkwartier is er echter een andere groep die eruit springt. “In alle leeftijdscategorieën is een daling te zien, maar in de oudste leeftijdsgroepen (11/12 jaar) is deze het sterkst”.

De coronacrisis heeft de fitheid van kinderen niet ten goede gedaan. Hierdoor is het niveau weer terug zoals het anderhalf jaar geleden was. “Dat is een grote tegenvaller”, zegt Jaap. “Toch hopen we dat het niveau de komende jaren weer toeneemt. Iemand die normaal gesproken weinig vitamines neemt, profiteert veel meer van het nemen van vitamines dan iemand die al op een hoog niveau zit. Wij hopen dat dat hetzelfde is bij het bewegen. Toch blijft er ook een risico. Niet iedereen die voorheen bij een sportclub actief was, is nu ook weer lid geworden. Dat komt omdat sporten nog steeds ontmoedigd wordt. Gelukkig gaat de coronacheck bij amateurclubs niet door, maar toch zijn de omstandigheden nog niet ideaal”.

De School in Beweging gaat ondanks de lastige periode op dezelfde voet verder. “We hopen natuurlijk van harte dat de scholen niet weer dicht hoeven”, zegt Astrid. “Wij zijn aanjagers van het bewegen, maar dat kunnen wij niet alleen. Er zijn meer partijen nodig om de juiste snaar te raken. Gelukkig is de gemeente Westerkwartier groot voorstander van het project, maar we hopen ook ouders van leerlingen mee te krijgen”. De School in Beweging is ook steeds meer zichtbaar in de gemeente Westerkwartier. Zo komen er steeds meer scholen bij die zich aanmelden voor het project. “Daarnaast zijn we momenteel ook al actief op diverse peuterspeelzalen. Bewegen komt bij veel scholen pas na de zaakvakken als rekenen en taal, maar zijn net zo belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen. Door het project De School in Beweging blijven we stimuleren tot meer aandacht voor het bewegen”. Hans vult aan: “Bewegen wordt steeds meer erkend en herkend. Op scholen is de laatste jaren meer aandacht voor het zoeken naar vormen van ‘bewegend leren’. Daar proberen wij bij te helpen. Meer bewegen zal niet rechtstreeks tot slimmere kinderen leiden, maar onderzoek heeft al wel bewezen dat meer bewegen gedurende de schooldag in ieder geval niet ten koste van de cognitieve prestaties van kinderen gaat. De schooldag wordt er voor de kinderen in ieder geval een stuk leuker door”.

Niet alleen op school is bewegen belangrijk, maar ook daarbuiten. “Naar school lopen of fietsen is bijvoorbeeld ook al ontzettend goed om de dag te beginnen”, legt Astrid uit. “Hierdoor worden je hersenen namelijk veel actiever dan wanneer je met de auto wordt gebracht. Ouders spelen hierbij dus ook een belangrijke rol”.


UIT DE KRANT