Museumplein vliegensvlug klaargemaakt voor opvang Oekraïners

Afbeelding
voorpagina groningen

‘Een week geleden was hier nog niks’


GROOTEGAST – In Grootegast werd er vorige week met man en macht gewerkt om locatie Museumplein gereed te maken voor de opvang van Oekraïners. Eind van de week namen ongeveer dertig Oekraïners die eerst opgevangen werden in Oldehove er al hun intrek. In het pand waar eerst nog de House of Blessing gevestigd was, werd maar weer eens duidelijk hoe vele handen licht werk maken. Vrijwilligers en betaalde krachten werkten samen hard door om het pand gereed te maken. Locatiecoördinatoren Jordi Meerman en Harjan Toutenhoofd proberen de grote lijnen in de gaten te houden. En steken ook volop de handen uit de mouwen. Na hun intrek helpen ze de mensen uit Oekraïne op weg in hun nieuwe leven. ‘Ze zelfredzaam maken is het doel. Ze hebben nu tijd om zich het leven hier eigen te maken. En wij voorzien erin dat ze dat ook goed kunnen doen’, vertelt Harjan.


In het pand wonen inmiddels de eerste mensen uit Oekraïne. Vorige week donderdag is daar nog weinig van te merken. De eerste kamers kregen toen vorm. Bedden staan klaar om opgemaakt te worden; beddengoed wordt uitgepakt. Stoelen worden afgenomen en kasten krijgen een plek. ‘Een week geleden was hier nog hé-le-maal niks’, benadrukt Harjan terwijl hij het pand en de ruimtes toont. ‘Het gaat zo snel, mensen kunnen zich dat niet inbeelden.’ Hij werkte ooit in de horeca, maar rolde vorig jaar in het opzetten van vaccinatielocaties voor de GGD. De ervaring en het netwerk dat hij daar opdeed, komt hem nu goed van pas als locatiemanager. Zijn collega Jordi heeft een achtergrond bij het COA en vult hem zo goed aan. Voor de gemeente zorgen de heren ervoor dat de locatie klaar is om vluchtelingen te ontvangen. In dit pand aan het Museumplein heeft dat best wat voeten in de aarde. ‘Toen we hier kwamen, was dit tapijt nog pikzwart’, wijst Harjan aan. ‘Het is geen nieuw gebouw en er is een tijdje niks gebeurd. Dan wordt het snel vies, hoor.’ Binnenin worden kamers voor de vluchtelingen gerealiseerd. Soms per gezin en soms voor meerdere ‘eenlingen’ in één ruimte. Er is een gezamenlijke keuken, gezamenlijke eetruimte en een leslokaal voor de Nederlandse les. Er is ruimte voor mensen om zich even terug te trekken, maar vertelt Harjan: ‘over het algemeen leef je hier echt met zijn allen.’ Dat zal tot weinig problemen leiden, verwacht hij. ‘We hebben gemerkt dat ze allemaal heel sociaal met elkaar omgaan.’


De kamers zijn erg ‘basic’ en wie aan zijn eigen huis vol persoonlijke spulletjes denkt, moet toch even slikken. Harjan ziet het anders: ‘stel ik geef jou een voetbaltas en wat daarin past, is het enige wat je mee kan nemen. Je moet direct weg en bent dagen onderweg en in onzekerheid. Als je dan hier aankomt, wat denk je dan? Precies: dan ben je dankbaar. Dat zien we ook bij deze mensen. Jíj hebt een huis, maar dat hebben zij niet meer. Het is geen vakantiehuis hier, maar het is een plek waar ze rust hebben, kunnen eten en drinken en slapen. Het lijkt misschien alleen een groot gebouw met wat meubels erin, maar het ís er wel. Ze zijn heel dankbaar voor alles wat er hier gebeurd.’


Er zit een wezenlijk verschil tussen de vluchtelingen uit Oekraïense en de ‘gewone’ asielzoeker, benadrukt hij. Ze komen niet naar Nederland in de hoop een beter leven te vinden. Ze zijn echt uit pure nood gevlucht en zijn ontzettend blij dat ze geholpen worden. Als je deze situatie hier vergelijkt met die van asielzoekers, nou dat is echt wat anders. Die zouden maar wat graag zo leven, want die liggen gewoon op veldbedjes zij aan zij. Hier is zoveel ruimte.’ Anders dan asielzoekers kunnen deze mensen ook gaan en staan waar ze willen. ‘Ze hebben geen meldingsplicht zoals bij het COA wel geldt. Daar moeten asielzoekers zich ’s ochtends en ’s avonds melden.’


Waar de locatiecoördinatoren in eerste instantie al hun aandacht richten op het klaarmaken van het gebouw, blijven zij ook daarna in beeld. ‘We hebben hier een huurcontract van zes maanden hier met nog de mogelijkheid nog eens zes maanden te verlengen. De mensen hebben dus een jaar de tijd om het leven hier zich eigen te maken. En wij voorzien ze in alles om dat te kunnen doen. Ze hebben hier een plek waar goed voor ze gezorgd wordt, mentaal en fysiek.’ Ze zelfredzaam maken is belangrijk. ‘Je kunt niet elke vluchteling bij het handje houden. Ze willen graag terug ooit, maar ik ben bang dat er straks weinig is om naar terug te gaan. Voor nu kijken we hoe ze de dag door moeten komen met alle facetten die daarbij horen. Ze kunnen werken en dat willen de meesten ook graag, dus we kijken hoe we ze daarmee kunnen helpen. Er zit bijvoorbeeld een hoogleraar bij, die proberen we in contact te brengen met de rijksuniversiteit.’ Een leven opbouwen in Nederland is het doel. ‘Hoe lang dit gaat duren: je kunt het niet inschatten. Toen Corona begon dachten we ook dat het zo voorbij zou zijn. Wie dan leeft, wie dan zorgt.’


Hulp is welkom, maar Harjan ziet liever geen spontane hulpacties voor de deur verschijnen. ‘Aanloop? Nee, dat kan niet zomaar. En mensen moeten ook geen spullen brengen, want dat moet echt gestroomlijnd worden. Wil je wat betekenen, graag. Er lopen hier nu ook heel veel vrijwilligers, onder andere van de Morgenster. Zonder hun hadden we het niet gered. Dus hulp is welkom, maar meld je via de gemeente op oekraine@westerkwartier.nl of via Sociaal Werk De Schans op oekraine@sociaalwerkdeschans.nl.’ Hij merkt dat het dorp welwillend is. ‘Er zijn wel wat zorgen geuit, maar de buurt is best betrokken. Wat ik echt duidelijk wil maken: als er wat is, meld het dan. Wij zorgen dat het goed komt. Hoe eerder we dingen horen, hoe sneller we er wat aan kunnen doen. Maar’, benadrukt hij, ‘deze mensen zijn heel dankbaar. Ze komen met een heel andere visie dan de ‘gewone’ asielzoekers. En ik zie dat ook de inwoners hier echt hun best willen doen.’

UIT DE KRANT

Lees ook