Gerard Kemkers over het belang van bewegen in het digitale tijdperk:
STREEK – Als we het over gezondheid hebben, denken we vooral aan een appel, een glaasje melk, een bordje yoghurt en verse groente. Maar er is meer. Oud-langebaanschaatser en topcoach Gerard Kemkers uit Peize is blij met de aandacht voor gezonde voeding, maar er loert een ander gevaar in dit digitale tijdperk. Dat is beweging of eigenlijk het gebrek er aan. “Waar staan we over vijftien jaar met onze ogen, botten en spieren, nu we met zijn allen zoveel en zo vaak naar een beeldscherm kijken?”, vraagt Kemkers zich af. “Waar staan we met ons mentale welzijn? Toen de mensen net begonnen met roken, waren er ook nog geen onderzoeken over de schadelijke effecten van roken gedaan. Ja, daar maak ik me wel zorgen over”.
“Geef FIFA-coins voor een uur buiten zijn”
Gerard Kemkers. Eigenlijk hoeft deze naam geen
introductie. Toen er eind jaren ’80 en ’90 bij de oud-schaatser nog sprake was
van haar, had hij nog een flinke bos krullen. Op de Olympische Spelen 1988 in
Calgary veroverde hij de bronzen medaille op de 5 kilometer. Jarenlang was hij
een van de toonaangevende langebaanschaatsers in Nederland en schurkte dicht
tegen de wereldtop aan. Vocht heroïsche gevechten uit met Hein Vergeer, Bart
Veldkamp en Leo Visser. Verder waren er de legendarische gevechten met Rus Oleg
Bozjev. En Kemkers was ook de man die zijn schaatscarrière moest stoppen
vanwege de beruchte zwabbervoet en van het dramatische baanincident met Sven
Kramer. Kemkers werd coach bij TVM waar hij met Coen Verweij, Ireen Wüst en
Sven Kramer alles won wat er maar te winnen viel. Recent werkte hij nog bijna
twee jaar bij FC Groningen als manager performance. Boven alles is hij vader
van twee kinderen. Een indrukwekkende en dynamische palmares.
Inmiddels houdt Kemkers zich bezig met talentontwikkeling en geeft hij lezingen
over talentontwikkeling, coaching, teambuilding en samenwerking. Een gezonde
levensstijl is altijd belangrijk geweest in het leven van de oud-topsporter.
Hij ziet een behoorlijke verandering in levensstijl plaatsvinden in de
maatschappij, wat in zijn ogen een bedreiging zou kunnen vormen voor onze
gezondheid. “We leven in een tijdperk waarin we veel achter een
beeldscherm zitten”, laat de inwoner van Peize weten. “Daar is niets mis mee,
ik doe daar zelf ook aan mee en maak ook dankbaar gebruik van de mogelijkheden
die dat biedt. Wat wel een gevaar is, is de verslavende werking van een
beeldscherm. We hebben de neiging om er te veel en te vaak achter te zitten en
daardoor bewegen we te weinig. Het vermijden van beweging is een reële
bedreiging voor onze gezondheid. Vroeger speelden we met vriendjes buiten en
zochten we avontuur en plezier buiten de deur. Ook als het regende. We gingen
door weer en wind op onze fiets naar school. Nu zie ik tot mijn verbazing jonge
mensen al met een elektrische fiets hun boodschappen doen of naar school gaan”.
Meer bewegen dus, is het pleidooi van Kemkers, maar hoe gaat dat lukken? Ouders
zijn zelf vaak druk en maken zelf al te weinig tijd vrij om aan hun dagelijkse
beweging te komen. Hoe komen onze kinderen dan nog in beweging? Kemkers vindt
dat beweging vooral een verantwoordelijkheid is voor ouders, maar ziet ook een
grotere rol voor sportverenigingen weggelegd. “Natuurlijk, in de eerste plaats
is het de verantwoording van ouders hun kinderen te motiveren om te bewegen”,
zegt Kemkers. “Ouders moeten weten hoe belangrijk bewegen is voor de
gezondheid, voor de korte maar vooral ook langere termijn. Daarin is het goede
voorbeeld geven belangrijk. Of onderneem samen met je kinderen en
buitenactiviteit. Maak eens een wandeling met elkaar. Eigenlijk zou het mooi
zijn om de digitale wereld en de buitenwereld meer met elkaar te verbinden.
Zoals met de Pokémon-app en nu bijvoorbeeld met de Jachtseizoen-app waar je via
je smartphone avontuurlijke buitenactiviteiten kunt doen. Of je zou op de één
of andere manier extra FIFA-coins moeten krijgen als je een uur buiten bent
geweest of iets dergelijks. Ik zie daar veel mogelijkheden voor de toekomst.
Net als een grotere en andere rol van sportverenigingen. Het zou mooi zijn als
sportverenigingen kinderen op de basisschool uit school een plek kan bieden om
te sporten. En dan heb ik het over alle takken van sport. Dat kinderen uit
school naar een sportclub kunnen en kennis kunnen maken met diverse sporten,
zodat ze dan op latere leeftijd een definitieve keuze kunnen maken. Dat zal een
andere denkwijze en manier van organiseren vragen. Uitnodigend en
laagdrempelig. Uiteindelijk komt dat ook het ledenaantal van de
sportverenigingen ten goede, denk ik. Ledenaantallen lopen nu terug. Ik zou ook
pleiten voor veel meer samenwerking tussen scholen en sportverenigingen. Op
school zou de taak van de gymleraar bijvoorbeeld kunnen worden uitgebreid en
zou deze ook dichter bij de sportclubs kunnen staan. Een sportclub zou niet de
prestaties centraal moeten zetten, maar een levensstijl. Ik vond
schaatstraining vroeger leuk, omdat we ook drie kwartier van de training in het
bos zaten en in bomen aan het klimmen waren. Wanneer je plezier centraal stelt,
heb je direct de beste garantie voor succes”.
Het blijft bijzonder om te zitten tegenover de man die in alle Olympische
hallen stond. Die de druk over tienden van seconden en de verwachtingen van een
heel land weerstond en Kramer en Wüst naar grote successen leidde. De
bevlogenheid lijkt alleen maar te zijn toegenomen. Kemkers denkt na over
dingen, heeft veel kennis opgedaan in studies maar heeft bovenal de ervaring op
het allerhoogste niveau. Wat de voormalig schaatscoach vooral wil benadrukken
is om de sporter altijd te behandelen als mens, ongeacht de tak van sport en
leeftijd. “Bij sportclubs zijn vaak veel vrijwilligers actief”, laat
Kemkers weten. “Dat zijn mensen die hun uiterste best doen, maar vaak zetten ze
vooral in op gewenst gedrag. Zij zijn de baas en zetten oefeningen uit. Het
middel om hun doel te bereiken is straffen en belonen, terwijl je toch wilt dat
kinderen op een zo jong mogelijke leeftijd keuzes leren te maken vanuit een
intrinsieke motivatie. Het zou heel waardevol zijn als er bij sportclubs een
paar mensen werken die een pedagogische achtergrond hebben en de vrijwilligers
kunnen ondersteunen. Een voetbalclub is niet per se de plaats waar je goed
voetbal moet leren spelen, maar een ontdekkingstocht. Voor een coach is het
persoonlijke contact met zijn spelers het allerbelangrijkste. Dat geldt bij
kinderen maar ook bij volwassen spelers. Help ze te ontdekken wat hun kracht is
en geef ze de veiligheid om in die weg te voelen dat ze fouten mogen maken. Op
die manier leert iemand te sporten vanuit zijn hart, vanuit zijn creativiteit.
Het krijgt zelfvertrouwen en zelfredzaamheid en wordt mentaal krachtig. Alleen
dan kan een sporter het maximale rendement uit zijn eigen kunnen halen en
vooral ook plezier ervaren. Wat is er gezonder dan je lekker te voelen en plezier
te hebben?”, aldus Kemkers.