Ouder en strammer, en wat minder fanatiek

|
| Foto: |
geen categorie

Op bezoek bij Jaap Poort in zijn museum met oldtimer bromfietsen

ZUIDHORN – In september van 2007 schreef de Streekkrant over mensen die zich inspannen de dingen niet voorbij te laten gaan. Het klinkt allemaal wat cryptisch, maar dit valt best mee. Een inwoner van Zuidhorn genoot op het terras in het centrum, als hij wordt opgeschrikt door geknetter. Zijn oog wordt getrokken door een heuse Zundapp, voor de jongere lezers onder ons: een oud bromfietsmerk, en hij ontdekt aan de Hoofdstraat een heus museum met oldtimer bromfietsen. Dus al zoekende naar een onderwerp voor deze rubriek was de telefoon snel gepakt. Zou het museum er nog altijd zitten? “Het is inmiddels meer een pakhuis dan een showroom”, vertelt Jaap Poort later, met toch iets van een zucht. Hij vertelt ouder en strammer te zijn en minder fanatiek, maar niettemin staat de deur voor liefhebbers nog altijd open. “Een hobby alleen is niks, daar moet je anderen van laten meegenieten.”

“Zo, geef je ogen maar eens de kost en laat alles eerst maar even op je inwerken”, zegt Jaap als we zijn domein betreden. En inderdaad, het is indrukwekkend. Waar moet je het eerst kijken. In de schuur achter het huis aan de Hoofdstraat van Zuidhorn verwacht je niet dít aan te treffen. “Een hobby, maar uit de hand gelopen”, zegt Jaap. “Hoe dit begint? Met één, hè?”, is zijn gevatte antwoord. Die ene wordt inmiddels vergezeld door vele andere bromfietsen, grotendeels gemaakt in de jaren ’50. Hoewel de meesten ook een plaatje om te zien zijn, zijn de verhalen die Jaap erbij vertelt nog mooier. Als hij uiteindelijk concludeert dat het een gezellig bezoek was, kan ik niet anders dan me daarbij aansluiten. Er is een hoop verteld en gezien. “Maar je hebt nog lang niet alles gezien, hoor”, is Jaap zijn respons, “dan zou je hier wel een dag zoet kunnen zijn.”

De liefde voor bromfietsen kreeg Jaap van huis uit mee. “Mijn vader en moeder waren ook fanatieke bromfietsrijders. Ze huurden in 1948 al een fiets met hulpmotor om een dag weg te gaan. In 1950 kochten ze beide een bromfiets en daarmee gingen ze zelfs op vakantie naar de Veluwe. Toen een broer van mijn vader ging trouwen, reden ze naar Leiden op hun bromfietsen.” Het is bijna niet meer voor te stellen, maar de tijden waren natuurlijk heel anders. “Na de oorlog was alles weg en dan was het roeien met de riemen die je had. Het begon dus ook als een fiets met een hulpmotor. De fietsen die nog over waren, daar hing je een motortje aan. Echt pionieren.”

In 1980 begon Jaap aan zijn collectie. “Met het idee er op te rijden? Zeker, alles wat hier staat moet je in principe op rijden!”, zegt hij lachend. “Of dat kan? En of, ze zijn hier allemaal rijdend neergezet. Voor jezelf ben je natuurlijk wel zo verstandig alleen maar op betrouwbare bromfietsen te rijden. En dat moest ook wel, want je had geen mobieltjes.” Jarenlang trokken Jaap en zijn vrouw veel bekijks met hun toertochtjes. “Uiteraard in bijpassende kledij”, vertelt hij. “In de auto’s ook, leren kap op, handschoentjes aan.” Want Jaap heeft namelijk ook nog eens twee oldtimerauto’s staan. Daarvan maken ze tegenwoordig het meeste gebruik. Het rijden op de bromfietsen wordt sporadischer. “Je wordt wat ouder en strammer. Maar toen we jong waren, reden we zo driehonderd kilometer op een dag.”

In 1985 richtte Jaap zelfs een eigen vereniging, De Noordelijke Hulpmotor Vereniging, op. “Er was een clubje mensen die zich er heel erg van bewust was dat we zuinig op deze bromfietsen moeten zijn. We moeten ze koesteren. En door het uitwisselen van ervaringen, konden we ze beter rijdende houden. Je had in die tijd nog geen internet of bladen. Je was blij als er iemand van de pers langs kwam, want op een verhaal in de krant kwam altijd wel weer reactie.” Jaap is dan inmiddels een geoefend interviewgever en verscheen zelfs meerdere keren op de televisie.

Langzaamaan deed hij wel een stapje terug in zijn hobby. “Vroeger was ik wel fanatieker. Er zijn meer dingen in de wereld.” Maar de twinkeling in zijn ogen, verraadt Jaap wel een beetje. “Liever had ik natuurlijk een schuur die vijf keer zo groot was”, zegt hij dan met een kwajongensgrijns. “Dit is meer een pakhuis dan een showroom.”

Toch zijn er pareltjes genoeg te ontdekken. Welke Jaap het meest aan het hart ligt? “Deze groene Kreidler. Mijn ouders hadden een smederij, en dan verkocht je alles, dus ook fietsen en bromfietsen. Deze Kreidler is in 1952 nieuw gekocht door mijn ouders. Ze hebben hem verkocht aan een jonge boerendochter, die hem uiteindelijk weer inruilde. Nog altijd heb ik contact met deze jongedame, die inmiddels al in de tachtig is. Speciaal voor een boek over Kreidler, waar ik ook aan meegewerkt heb, hebben we haar als tachtig plus nog op de foto gezet op de bromfiets, hier voor het huis.”

Kreidler is Jaap ‘zijn’ merk. “Snelheid en degelijkheid. Die scooters van tegenwoordig, dat vind ik helemaal niks. Tupperware, allemaal plastic. Vroeger sleutelde je er lekker aan. Kijk zo’n motorblokje”, zegt hij terwijl hij een wat uit de vitrinekasten vist, “dat kwam hier van zolder af. En toen dacht ik, verrek vroeger als jongen van 14 à 15, toen hebben mijn buurjongen en ik dat ding opgeblazen. Een stukje nostalgie van 50 jaar geleden.” Mijn oog valt op een bromfiets met een tijgerprintje. “Oh, die, dat is een sportmodelletje van vroeger, voor de jeugd. Met dat tijgervelletje en de dubbele uitlaat ging je mooie meiden versieren.”

Zoals gezegd en ook wel duidelijk is, deelt Jaap zijn hobby graag met anderen. Het liefst wel met echte liefhebbers, maar deze zijn dan welkom aan de Hoofdstraat 17 in Zuidhorn (tel. 0594-502412). Jaap woont hier in zijn ouderlijk huis. De echte vuurplaats van de smederij zit zelfs nog in het achterhuis. Hij kijkt nog eens om zich heen op de oprit. “Er gaat zoveel van het oude verloren.”

|

UIT DE KRANT