“FC Groningen mag verliezen, maar dan wel met het snot voor de ogen”

Afbeelding
Sport
Danny Buijs in gesprek met Streekkrant
STREEK – Hij staat er bekend om. Johan Kamphuis spreekt regelmatig met bekende sporters die uitgebreid en open hun verhaal doen bij de weerman. Van voetballers als Milko Djurovksi tot aan de oud-Zuidhorner wielrenner Bauke Mollema. Recent was de nieuwbakken trainer van FC Groningen Danny Buijs te gast in Norg, waar hij de Trots van het Noorden voorbereidde op de seizoensouverture tegen Vitesse. Met niet al te veel succes, want de eerste wedstrijd van het seizoen leverde zondag direct een forse nederlaag op. 5-1 verloor de Groninger equipe van Buijs van de Arnhemmer formatie. En niet op een manier waarop Buijs het kan accepteren. “FC Groningen mag verliezen, maar dan wel met het snot voor de ogen”, aldus de trainer in een één op één gesprek met Kamphuis.
De competitie is weer begonnen en FC Groningen trapte zondag in Arnhem af waar Vitesse wachtte op de groenwitte brigade. Aftrappen deed FC Groningen met een nieuwe kapitein aan het roer, genaamd Danny Buijs. Tijdens een boswandeling in Norg maakte de trainer tijd voor deze krant en vertelt over zijn plannen. “Even lekker uit de drukte voordat de hectiek begint”, lacht de hoofdtrainer van FC Groningen die maar niet uitgepraat raakt over het spelletje. En vooral niet gezien wil worden als dictator, maar de kracht zoekt in verbinding met zijn staf, spelers en publiek. “Ik wil samenwerken. Ik beslis, daarvoor ben ik aangesteld maar we doen het echt samen. Met elkaar. Die woorden wil ik ook werkelijkheid laten worden. Dat iedereen het gevoel heeft belangrijk te zijn omdat het gewoonweg zo is en we op die manier de grootste kans hebben op een mooie succesvolle tijd met elkaar. Want dat is wat we willen. Succes. Het publiek vermaken. Punten pakken. Het Noordlease Stadion moet weer een onneembare vesting worden. Als het mooi kan, graag. Maar we willen resultaat. Of dat mij als trainer gaat lukken? Dat kan ik niet beloven. Ik heb er wel veel vertrouwen in en ik ga er alles aan doen. Dat kan ik wel toezeggen!” Aan de gedrevenheid van de trainer zal het niet liggen: “Ik heb het al heel vaak gezegd. Dit is een kans die je misschien nooit meer krijgt. Zeker, het is een grote uitdaging, maar eigenlijk heb ik nooit echt getwijfeld.” Waar haalt Buijs die zelfverzekerdheid vandaan? Tenslotte ontbreekt iedere ervaring als coach bij een BVO? “Ik heb ook geen idee,’ lacht de westerling die alwéér verdwaald is in het noorden. “Natuurlijk heb ik ook mijn onzekerheden. Dat is toch logisch? Dat heeft iedereen. Daar kom ook voor uit. Maar uiteindelijk weet ik ook wat ik graag wil en denk ik ook dat ik dit kan. De mensen bij de club zijn enthousiast en het publiek ook. Natuurlijk weet ik dat het ook tegen kan gaan zitten als je een paar wedstrijden achter elkaar verliest. Hoe ik daar dan mee zal omgaan? Geen idee. Door gewoon mezelf te blijven. Maar het is de bedoeling, dat we vooral wedstrijden gaan winnen”, knipoogt de trainer. Stond zijn voorganger Faber bekend om zijn vele positiewisselingen en verschuivingen binnen het elftal, daar houdt Buijs meer van vastigheid. “Het mentale deel wordt wel eens onderschat. Spelers hebben vertrouwen nodig. Als Van Weert iedere wedstrijd na 60 minuten al naar de kant kijkt als hij nog niet heeft gescoord, is dat niet bevorderlijk voor zijn zelfvertrouwen. Ik geloof dat vertrouwen heel belangrijk is voor een speler. Ook het stelselmatig schuiven binnen het team zullen we dit seizoen minder zien. “Door langer vast te houden aan bepaalde vastigheden kunnen er ook automatismen ontstaan die weer leiden tot vertrouwen. Je leert elkaar en de manier van spelen (her)kennen waardoor je beter kunt anticiperen op situaties.” De afgelopen jaren was het niet best wat FC Groningen liet zien. Het spel was te vaak tenenkrommend, de ‘Hel van het Noorden’ lijkt haar poorten definitief te hebben gesloten en ploegen kwamen naar het noorden om iets te halen in plaats van met knikkende knieën. Degradatievoetbal werd maar ternauwernood ontlopen. Wat kunnen we komend jaar verwachten en wat is reëel? Iedere nieuwe trainer belooft vaak dat er een andere wind gaat waaien en het goed komt. Dat besef is er bij de trainer: “Het is helder dat het beter moet dan het voorbije seizoen. Wij zijn FC Groningen en horen niet tegen degradatie te voetballen of steeds naar onderen te kijken. Ook als er geen versterkingen komen,  moeten we met deze groep in het linkerrijtje kunnen eindigen en ons kwalificeren voor de play-offs. En met Mahi, Doan, Cassiera, Van Weert en Drost hebben we genoeg spelers die het publiek kunnen vermaken.” Opvallende naam in dit rijtje is die van Jesper Drost.  De verguisde aanvallende middenvelder lijkt een nieuwe kans te krijgen maar de bevlogen oefenmeester wil er niet te veel over kwijt. “Ik speel graag met drie middenvelders. Eentje vlak voor de defensie, een die er wat tussenin pendelt en een die een spits vrij voor de goal kan zetten. Zo iemand is Doan, maar Drost ook. Ik weet dat hij een goede voetballer is. Waarom het er nog nooit uitgekomen is, kan ik niet veel over zeggen. Hij heeft veel potentie en ik zie dat hij vecht voor zijn kans. Die kans krijgt hij, net als iedereen. Ik hoop dat hij hem pakt.”
Terug naar de ambities voor het seizoen. Buijs weet heel goed wat hij wil en is zich bewust van de onvrede bij een groot deel van de aanhang en daar moet iets aangebeuren om oude tijden te laten herleven. “Daar ligt een grote prioriteit. Luisteren naar het publiek en ze vermaken. Ik denk dat we daar de spelers voor hebben, helemaal als Mahi fit is. Misschien moeten we soms eens wat verder terug zakken, maar in principe wil ik met FC Groningen de tegenstander snel vastzetten. Zodat de tegenstander al vrij snel het idee heeft dat hier weinig te halen is. Het is een manier van spelen die het publiek graag ziet en voor hen spelen we. En dat zal best eens mis gaan. Maar als we dan toch een keer verliezen dan wil ik dat we met de tong op de schoenen en strijdend ten onder gaan. Dat het publiek gezien heeft dat we ons in ieder geval het snot voor de ogen hebben gewerkt. Want dat is het minste wat we kunnen doen. En dat gaan we doen. Beloofd!”

UIT DE KRANT