Vrijwilligerswerk maakt groot verschil voor Harma, Meimonah en Martin

||
|| Foto: ||
nieuws groningen

Project Vrijwillige Inzet Op Maat krijgt zeer waarschijnlijk vervolg

ZUIDHORN – In november van vorig jaar ging het project Vrijwillige Inzet Op Maat (VIOM) van start in de gemeente Zuidhorn. Mensen die een bijstandsuitkering ontvangen, werden benaderd of zij vrijwilligerswerk wilden doen. Dit als tegenprestatie voor hun uitkering, maar vooral ook om in deze groep mensen zelf te investeren. Inmiddels loopt het project op zijn einde en zijn er van de 24 aangemelde personen maar liefst 16 aan de slag. Een succesverhaal van begin tot eind en ook nog eens eentje die zeer waarschijnlijk een vervolg krijgt.

“Die intentie is er zeker”, vertelt Esther Pleizier, coördinator vrijwilligerswerk bij de Stichting Welzijn gemeente Zuidhorn (SWgZ). “De gemeente staat heel positief tegenover een vervolg. Ze ziet wat het allemaal teweeg heeft gebracht en vindt het daarom zonde om nu te stoppen.” Waarschijnlijk zal het project per 1 september van dit jaar nog voortgezet worden. Naast het begeleiden van nieuwe mensen naar een leuke en voor hun passende vrijwilligersjob is er dan ook ruimte voor een follow-up voor de bestaande groep.

Janet Postema, die als coach aangesteld is, heeft het project de afgelopen maanden met veel plezier uitgevoerd. De meerwaarde van het project die ze van tevoren voor ogen had, is er zeker uitgekomen. Vrijwilligerswerk maakt echt een verschil voor ‘haar’ mensen. “Het gaat om een groep mensen die vaak net niet die tools heeft om het zelf te regelen. Met een stukje positieve aandacht zie ik gewoon dat ze weer heel ver komen.” Een vervolg van het project zou ze alleen maar toejuichen. “Als het project stopt, zou deze groep mensen natuurlijk altijd aan de slag als vrijwilliger kunnen, maar dan zouden ze zich zelf moeten melden. En de kans bestaat dat ze dat niet doen.”

Ze nam de Streekkrant onlangs mee om drie succesverhalen van het project met eigen ogen te aanschouwen. We bezochten Harma Bouwstra die als vrijwilliger twee ochtenden in de week bij de Buurthuiskamer in Aduard vrijwilliger is en binnenkort ook nog eens start bij het Zonnehuis in Zuidhorn, gingen vervolgens naar Meimonah Rashid die gastvrouw bij de Goeman Borgesiusschool in Aduard is en naar Martin de Zwart die twee dagen in de week als vrijwilliger bij De Zevenster in Zuidhorn werkt.

Als eerste stappen we de Buurthuiskamer in Aduard binnen. Gezellig geklets nodigt uit aan te schuiven aan de koffietafel waar Harma ons direct van een kopje koffie voorziet. Ze is hier twee ochtenden in de week als vrijwilliger aanwezig. “Vanaf de eerste dag dat het open ging”, vertelt ze. “Ik schenk koffie, kook eens in de zoveel tijd en hou alles netjes. Een gastvrouw, zo zou je het kunnen noemen.” Na een moeilijke periode in haar leven kwam ze in een negatieve spiraal terecht. “Nu zie je haar weer groeien”, vertelt Janet tevreden. Het project was net het zetje wat Harma nodig had om vrijwilligerswerk te gaan doen. “Nee, ik heb nog nooit eerder vrijwilligerswerk gedaan. Ik dacht altijd: is dat wel te doen, waar kom ik terecht en is dat wat voor mij?” Het bleek zelfs perfect te zijn. “Dit is hartstikke dichtbij en ik kan dit met de schooltijden van mijn dochters combineren. Het werd maar een klein wereldje anders”, vertelt Harma. “Nu ontmoet ik weer andere mensen. Ik ben veels te lang thuis geweest; ik wil weer wat doen. Straks hoop ik ook nog bij het Zonnehuis aan de slag te gaan, dan is de week lekker vol.” Samen met Janet nam ze onlangs ook die stap. “Voor vrijwilligerswerk in het Zonnehuis moet je een afspraak met de vrijwilligerscoördinator maken. Dus heb ik Harma gevraagd of zij dat wilde doen of dat ik dat moest doen”, vertelt Janet. “Uiteindelijk neem ik die kleine stapjes, maar uiteindelijk was ik wel aanwezig, maar deed ze het helemaal zelf.” Een echt succesverhaal dus. “Mijn dochters Aimée en Kim zeggen ook dat ik nu veel relaxter ben”, lacht Harma. “Als ik thuiskom vragen ze me hoe het was en ze willen regelmatig even mee.” Op de vraag of Harma haar vrijwilligersbaantjes ook op haar cv zet, antwoordt ze dat ze die niet heeft. “En daarin zie je dus dat er nog wel stappen te nemen zijn”, vindt Janet. “Ik heb een laagdrempelige relatie met deze mensen en kan de consulenten van de gemeente hierdoor weer goed van advies voorzien. We zouden eens een workshop op moeten zetten, hoe mensen hun cv moeten maken.” We nemen afscheid en laten de gezelligheid weer achter ons, maar niet voordat Harma ons nog iets op het hart drukt. “Het is hier nog niet zo druk als we het graag zouden willen zien. We zouden graag meer bezoekers zien. Daarom proberen we om de andere week een visite te regelen, waarop een inwoner van het dorp komt vertellen over bijvoorbeeld een bijzondere hobby. Ook willen we in de vakantie thema-ochtenden organiseren.”

Meimonah is de volgende die we bezoeken. Ze is nog druk bezig in de keuken van de OBS Goeman Borgesius in Aduard. Ze heeft een belangrijke reden om vrijwilligerswerk te gaan doen; haar Nederlands moet nodig bijgespijkerd worden. Vooral het vormen van zinnen kost moeite en maakt het lastig om te communiceren met anderen. Elf jaar geleden kwam ze vanuit Pakistan naar Nederland. Ze was toen al drie jaar eerder gevlucht vanuit Afghanistan en wachtte met vijf kinderen in het buurland tot ze met haar man in Nederland herenigd kon worden. Trots vertelt ze over de kinderen die allemaal studeren. Maar nu al twee het huis uit zijn en haar man met pensioen is, wilde Meimonah juist graag iets om handen hebben. “Thuis blijven is ook niet goed”, vindt ze. Samen met Janet zocht ze naar het juiste vrijwilligerswerk, nog best een opgave. “Ik wilde liever niet met oudere mensen werken, omdat het voor mij heel moeilijk is om het dialect te verstaan”, vertelt ze. Gelukkig is Janet niet voor één gat te vangen. “We zochten iets in de rol van ondersteuning. Omdat Meimonah wat lichamelijke klachten heeft, was het niet handig om werk als poetsen te gaan doen. Een gastvrouw, dat zou perfect zijn. ‘Ik moet meer praten’, vertelde ze me. Waar praat je nou mee dan op school?”, vertelt Janet. Ze probeert in haar zoektocht te putten uit het vacature bestand van SWGZ, maar zit daar niks passends bij, dan probeert Janet iets te creëren. En daar stonden ze op de Goeman Borgesius wel voor open. Meimonah helpt er nu twee ochtenden in de week. “Ik maak koffie en thee, breng het rond, haal de brievenbus leeg, kopieer, houd het presentatiebord bij en help wel eens in de klas”, vertelt ze tevreden. Nu al gaat haar Nederlands vooruit. “Mijn huisarts zei laatst dat ik nu ook ruzie kan maken in het Nederlands”, lacht ze. Het is echt een uitdaging voor haar. “Thuis praat ik Afghaans. Het is mijn geboorteland en mijn kinderen kunnen al steeds minder Afghaans. Ik vind het wel belangrijk dat ze daar wat van meekrijgen.” Hoezeer ze nu geniet van het vrijwilligerswerk blijkt wel uit een telefoontje dat Janet laatst van Meimonah kreeg. “Ze had gelezen over de samenwerking tussen de basisscholen”, vertelt Janet, “en belde me direct dat ze wel graag wilde blijven werken!” Overigens is de taal niet enige uitdaging voor Meimonah. Ook het fietsen, ontzettend ingeburgerd in ons koude kikkerlandje zou ze graag goed onder de knie krijgen. Nu nog iemand vinden die haar het graag wil leren. En die is toch wel te vinden?

In Zuidhorn staat Martin de Zwart al op ons te wachten. Met veel plezier leidt hij ons rond op het terrein van de Zevenster in Zuidhorn waar hij twee dagen in de week als vrijwilliger aanwezig is. Naast het uitvoeren van allerhande werkzaamheden zoals houtkloven en in de tuin werken, begeleidt hij er de mensen die er voor dagbesteding komen. “Je krijgt er weer energie van”, vertelt hij met een lach over het vrijwilligerswerk. “Je moet echt voorkomen dat je in het ritme van de bank naar het bed komt.” Iets waarin hij toch makkelijk verzeild had kunnen raken toen hij noodgedwongen zijn woning in Haren gedag moest zeggen. Zonder betaald werk en in een nieuwe woonplaats is het best moeilijk om niet achter de geraniums te kruipen. Martin lukte het. “Ik hoorde van het project via de consulent van de gemeente en vond het een heel goed idee dat je een soort van tegenprestatie levert voor je uitkering.” Maar zijn vrijwilligerswerk levert meer op. “Je doet iets terug voor de maatschappij, maar bouwt ook een sociale omgeving op en maakt vrienden.” Janet vult hem aan: “Martin vertelde me dat hij vaak piekerde over ‘hoe moet het straks verder’. Maar als hij hier is kan hij die gedachten uitschakelen.” “Ze zijn er wel weer als je naar huis gaat”, vertelt Martin, “maar hier doe je wel weer nieuwe inspiratie op en dan kan je ze ook weer beter aan.” Hij voelt zich ontzettend op zijn gemak in zijn vrijwilligerswerk. “De mensen die hier voor dagbesteding komen, hebben een beperking, maar ik zeg altijd: we hebben allemaal een beperking”, grapt hij. “Sinds een dikke maand kan ik de tuin werken hier en dat is me echt op het lijf geschreven. Thuis heb ik ook 22 groente- en fruitsoorten staan.” Hij hoopt zijn ervaring mee te kunnen nemen naar uiteindelijk een betaalde baan. “Ik richt me nu ook op ander werk. Ik wil wat betekenen. Hier werk ik met mensen. Ik wil graag aan de slag in een meer maatschappelijk bewuste organisatie.” Over de toekomst van het VIOM kan hij duidelijk zijn. “Dit moet doorgaan.”

||
||

UIT DE KRANT

Lees ook