week 18

minikul

Ze noemen het in wetenschapskringen procrastination. Ik kende het woord niet, ’t is niet makkelijk uit te spreken ook. Dus zeg maar – ik heb het in het woordenboek opgezocht – gewoon: ‘uitstelgedrag’. Dát woord zullen veel mensen (her)kennen: Iets belangrijks of ook wel totaal onbelangrijks maar saai of onplezierig, telkens weer ‘opschuiven’, uitstellen tot later. Tot vanavond. En dan tot morgen. Nou nee, dat past me ook niet: overmorgen dan maar. Enzovoorts. Eens ga je meestal toch voor de bijl. Ontkom je er niet aan. Maar heb je de tijd daarvóór wroeging gehad, bleef het aan je kleven. Had het daarom maar eerder gedaan.

Daartegen kun je natuurlijk, want zo slim ben je wel, inbrengen dat het uitstellen je tot een beter inzicht heeft gebracht. Hoe langer het in je gedachten bleef sudderen, hoe beter je kon beslissen. Maar daarmee vernaggel je jezelf en dat weet je zelf drommels goed ook. Uitstellen, zeggen wetenschappers die zich in uitstelgedrag hebben verdiept, is vergelijkbaar met een verslaving. Nou nou. En, zo hebben zij die het denken te weten vastgesteld, uitstellers verdienen minder geld, hebben minder plezier en leven minder gezond dan mensen die meteen de koe bij de hoorns grijpen. Want, aldus een Amerikaanse filosoof die zich in uitstelgedrag heeft verdiept en er zelfs een wetenschappelijke beschouwing aan heeft gewijd: Uitstelgedrag is niet je échte ‘vijand’, dat is het ‘niks doen’. En daarvoor geeft hij deze analyse, waarvoor u even heel diep moet ademhalen: ‘Niks doen is, dat terwijl je niet doet wat je zou moeten doen, de neiging krijgt om iets anders te doen wat je niet doet omdat je bij jezelf denkt: dat mag ik niet doen want ik moet iets belangrijkers doen. Het resultaat is dat je helemaal niks doet en in een patstellingachtige droomtoestand terecht komt.’

Lees die zin nog maar een paar keer over, maar dat kunt u natuurlijk ook uitstellen tot morgen. Of nog later. Misschien dat u op den duur dan in een droomtoestand geraakt. Maar daarvoor geef ík geen enkele garantie. Want hoewel ik het schrijven van dit stukje een paar keer heb uitgesteld; de droomtoestand heb ík echter niet bereikt. Als u tenminste de nachtmerrie daar niet toe rekent.

Henk Hendriks

UIT DE KRANT