week 28

maria's mooie mensen

Wij hebben een hele bijzondere buurvrouw. Ik heb er even over zitten peinzen hoe ik haar het beste kan beschrijven, maar ze is niet in een woord te vangen. Dat ze een mooi mens is, daar ben ik wel over uit. Wel eentje waar wij bij tijden net zulke grijze haren als haar van krijgen. Maar meestal eentje die een lach op ons gezicht krijgt, of ze nou wil of niet. Een aantal steekwoorden is zonder meer op haar van toepassing. Aanwezig is de eerste die in mij opkomt. Dit in combinatie met een, misschien wel meer dan, gezonde portie nieuwsgierigheid maakt dat ze negen van de tien keer dat we thuiskomen toevallig net naar buiten scharrelt. Of net wanneer we weggaan, bij huis aan het klussen zijn, de auto op de oprit staan te wassen of in de tuin werken. Evenals wanneer mijn moeder onze post in de vakantie uit de bus haalt, de bouwvakkers aan het werk zijn in huis of wanneer mijn schoonouders voor een kop koffie langskomen. Ze kennen haar allemaal, inclusief de problemen met de riolering, haar verhalen over de gemeente en haar zorgen over het pensioen. Mijn buurvrouw heeft namelijk ook het hart op de tong. Graag maakt ze een praatje, waarbij ze regelmatig een keertje hetzelfde onderwerp als eerder aansnijdt. Het hart op de tong hebben, is overigens één ding. Eerlijkheid is weer iets heel anders. Dat houdt in dat mijn moeder al eens de opmerking kreeg dat haar haar die dag ook eens leuk zat en zo zei ze mij dat ik toch echt dunner was geworden en nu eindelijk mooi slank was. Vat dit trouwens niet verkeerd op; dit zijn complimentjes. Maar haar eerlijkheid beperkt zich niet tot complimentjes. Laatst vertelde ze hoe zij en haar man nooit kinderen hebben gekregen. “Maar ik heb ze ook niet gemist. Eigenlijk zijn heel veel kinderen ook helemaal niet leuk.” Hoewel ze soms moeite lijkt te hebben met de tijd van nu, schuilt er stiekem een rebel in haar. Zo vertelde manlief haar dat wij gingen trouwen en kreeg als eerste de reactie ‘dat werd tijd ook’, om de oren. Vervolgens vertelde hoe zij vroeger stiekem in het buitenland trouwde met haar man en dat haar moeder toen zei dat ze maar even niet meer naar huis moest komen. Haar man, die is overigens onlosmakelijk met haar verbonden. Ze is toch al niet iemand die stilzit, maar hij zorgt er ook wel voor dat hij haar bezighoudt. De paar keren dat hij in het ziekenhuis lag, vreesden wij dan ook dat zij in een zwart gat zou belanden, maar niks was minder waar. “Hij heeft het liefst dat ik de hele dag naast hem zit en nu heb ik eindelijk tijd om alles goed aan te pakken”, zei ze me monter. Waarna ze vrolijk verder ging met het van de muur trekken van kasten en het schoonkloppen van de tapijten. Let wel, ze is inmiddels de tachtig gepasseerd. Eén eigenschap is haar allerbeste. Mijn buurvrouw is altijd monter en opgeruimd. Nooit is ze slecht te spreken, onaardig of chagrijnig. Laatst kwam manlief thuis en maakte de fout te toeteren om mij aan te kondigen dat hij er was. Waarop uiteraard direct de deur bij de buren open zwaaide. Het mopperen laten wij maar achterwege. “Oh, het is de buurvrouw”, lachen we.

UIT DE KRANT