week 31

minikul

Het is flauwekul van jou, interessantdoenerij, een tijdelijke bevlieging. Zegt mijn vrouw. Daarmee bedoelt ze mijn plotsklapse zwak voor de Franse tv-zender Tele 5 Monde die bij ons thuis op kanaal 621 is te vinden. Een kanaal daarvoor, op 620, vind je Arte. Ook daar kijk ik wel naar. TV 5 Monde zendt bijna elke avond vanaf negen uur in mijn ogen prachtige films uit. In het Frans maar meestal Nederlands ondertiteld. Arte heeft die Franse films ook wel, maar dan in het Duits nagesynchroniseerd en dat kijkt en vooral hoort toch een stuk minder. Want bij een Cathérine Deneuve, op en top Frans, die Duits spreekt gaat toch een groot deel van de illusie verloren. Ik idealiseer, besef ik, want op de Nederlandse tv zap ik in negen van de tien keer door als daar een – in de ogen van mijn vrouw – mooie film wordt gedraaid. Vaak zijn dat Engelse, wier onderkoelde humor niet aan mij is besteed. En wat mijn afkeer helemaal opwekt zijn Amerikaanse films vol keiharde glitter, glamour & geweld.

Mijn voorkeur voor Franse films dateert van vroeger, toen de bios nog echt tot het weekend-uitgaanspatroon hoorde. De franse filmster Fernandel was een bijna wekelijks bioshoogtepunt. Later Jean Gabin vooral in zijn vertolkingen van commissaris Maigret. En Eddy Constantine, de uit Amerika (dat dan weer wel) maar in Frankrijk zijn filmgeld verdienende ruwe-bolster-blanke-pit knokker annex vrouwenversierder – waarbij het liefdesspel nooit verder ging dan wat amoureuze flikvlooierijen met en door dames die bij elke scène wél hun BH aanhielden. Maar je was op erotisch gebied dan ook niks gewend. Later kwamen daar vooral films met Yves Montand (nog steeds mijn favoriet ook al omdat ie op mijn vader leek), Alain Delon en niet te vergeten de immer uitdijende Gérard Dépardieu bij. En hors concours Cathérine voornoemd.

Mijn vrouw vindt mijn fransefilmvoorkeur flauwe kul. Eigenlijk, ik beken het niet graag, heeft ze daarin wel een beetje gelijk. ’t Is wat opgeklopte nostalgie en misschien ook wel wat onderhuids snobisme van mij. Want eerlijk gezegd is een zwart-witfilm uit pak ‘m beet 1960 anno-nu zo traag, dat zij – mijn vrouw dus – daar vaak bij in slaap valt. En ik soms ook moeite heb om mijn ogen open te houden. Maar ik houd mijn voorkeuren vooralsnog koppig staande. Hoe lang? Dát is een Chinees.

UIT DE KRANT