week 37

maria's mooie mensen

“Mevrouw, ik heb een spannend verhaal voor u”, begon het onlangs aan de telefoon. “Ik slaap namelijk al een aantal weken heel erg slecht”, en mijn aandacht was natuurlijk getrokken. Sindsdien spreek ik regelmatig even met Auke de Vries uit Boerakker. Zijn zorgen richten zich op de dijken in ons land. Hij vreest voor een doorbraak net als in 1953. “En dan die moeders met die kindertjes, dáár maak ik me zorgen om. Straks zullen ze allemaal verdrinken”. Woorden die indruk maken. “Ik zie die kinderkopjes al ten onder gaan”, en dan wordt het tijd om Auke van de doembeelden af te helpen. We schakelen over naar de oplossing. “Ik wil een dijk om heel Nederland heen bouwen. Sterker nog, ik denk dat de dijk ook om België moet komen.” Ik hoor u denken, ik deed hetzelfde, ambitieus, misschien een beetje gek... Maar Auke heeft er goed over nagedacht. Zo moet zijn dijk zeven meter hoog zijn en gemaakt worden van een soort legoblokken van beton die perfect in elkaar grijpen. Er moet afwatering in, een zesbaansweg op komen, een wandel- en fietspad “voor de mensen die van sport houden”, maar ook een hotel en restaurant moeten een plekje krijgen. “En natuurlijk genoeg benzinepompen en grote parkeerplekken; het wordt een uitje.” De naam is er ook al: de Koning Willem Alexanderweg. “Een prachtige eerste weg om die naam te krijgen”, vindt Auke en daar kan ik niks tegenin brengen. Misschien klinkt het nu alsof Auke zomaar wat bedenkt, maar niks is minder waar. Hij heeft goed nagedacht over zijn plan en zich verdiept in de gesteldheid van onze dijken die er nu staan. “Door de zoutwinning zijn de dijken in Groningen en Friesland al ver ingeklonken”, vertelt hij. Bovendien werd hij als kind van een boer vroeger al geconfronteerd met de kracht van het water. “Regelmatig moesten we de polder leeg bemalen en de dijken weer ophogen.” Geld is het enige probleem om dit plan te verwezenlijken. Auke vertrouwde mij toe dat Rijkswaterstaat zijn zorgen deelt, “maar ze mogen niks zeggen”. Auke geeft niet op en wil nu zelf een stichting oprichten om genoeg geld in te zamelen. Op 15 september zal hij zijn plan toelichten in het kerkje van Midwolde. Dit combineert hij dan gelijk met een dienst, want Auke kan namelijk ook prachtig preken en gedichten voordragen. Dit weet ik, aangezien hij dat regelmatig ook even aan de telefoon doet voor mij. En tuurlijk, ik heb best mijn twijfels bij zijn plan en heb niet altijd tijd om een half uur naar Auke te luisteren, maar stiekem valt het ook niet mee aan deze man nee te verkopen. Het gesprek draait meestal nog even naar het geloof, want Auke is al eens doodgegaan en door engeltjes teruggehaald. Ik kan me vervelender dingen voorstellen. Ook Auke is vol lof over zijn engeltjes. Jammer is het wel, dat zijn vrouw niet hetzelfde lot was beschoren. Dat gemis is groot, maar gelukkig is hij niet alleen. En dat zijn we allemaal niet, volgens hem. Want zo drukt hij me iedere keer op het hart: “het geeft niet dat je niet in God gelooft”. En dat is toch heel verdraagzaam van hem. Om er opeens harder en doordringender aan toe te voegen: “Maar God houdt wél van jou!”. En we hangen weer op en stiekem voel ik me even speciaal. Tot het volgende belletje maar weer. Als Auke weer slecht geslapen heeft.

UIT DE KRANT