week 6

minikul

Het is een kennelijk aangeboren eigenschap van me, maar ik wantrouw van nature in eerste instantie alle mooie praatjes die overheid en grote concerns over mij als klootjesburger uitstorten. Té vaak al heb ik me daardoor vernaggeld en excuseer me, verneukt gevoeld. Maar ik heb daar al jaren geleden een toetssteen voor ontdekt. ‘Het sprookje over de nieuwe kleren van de naakte keizer.’ Van Hans Christian Andersen. Dat luidt zo: 
‘In een ver en vreemd land leefde eens een keizer. Een ijdele man, die zich elke dag wel zeven keer verkleedde om zich in de spiegel te bewonderen. Op zekere dag klopten twee vreemdelingen aan de paleispoort. Ze vertelden dat ze heel bijzondere kleermakers waren en dat zij – en zij alleen – kleding konden maken van een stof die zó schitterend was, dat die alleen door héél intelligente mensen kon worden gezien. Dat leek de ijdele keizer die zich zelf ook erg intelligent vond, wel wat en hij plaatste een order.
Na weken ongeduldig wachten vertelden de kleermakers de keizer, dat zijn bijzondere kleren klaar waren en dat hij die aan zijn onderdanen kon tonen. De ijdele en zichzelf heel intelligent achtende keizer schrok wél, toen hij bij het aantrekken van die prachtige kleren helemaal niets zag, maar hij liet niets merken. Hij trok de kleren die er dus niet waren, over zijn blote bast aan en bewonderde zichzelf daarna uitvoerig in de spiegel. Hier en daar schikte hij denkbeeldig wat recht en veegde hij een pluisje weg….. 
Ondertussen was er in heel het land bekend gemaakt, dat de keizer zich aan zijn volk in schitterende nieuwe kleren zou tonen, die alleen voor bijzonder intelligente mensen zichtbaar was. En wie voelde zichzelf nou níet intelligent? Dus liepen al zijn onderdanen uit, toen de keizer zijn nieuwe outfit in het openbaar showde. De oh’s en ah’s waren niet van de lucht, want niemand wilde toegeven dat hij niets zag, dus niet intelligent was. Alleen een klein jongetje riep: ‘Kijk papa, de keizer loopt helemaal in zijn blootje’. Toen de mensen dat hoorden, schrokken ze eerst enorm maar daarna durfden meerderen te roepen dat de keizer in zijn nakie liep. En daarna meer. En nog meer. Tot uiteindelijk alle mensen langs de route over de grond rolden van het lachen om die gekke, naakte keizer.’
Brei er nu zelf maar uw intelligente conclusie aan. Ja hoor, ook politiek. Of nee, want dan  vergaat u het lachen.

Henk Hendriks  

UIT DE KRANT