week 7

maria's mooie mensen

Afgelopen week nam ik een kijkje in wat de Buurthuiskamer in Aduard moet worden, een ruimte waar oudere en kwetsbare mensen terecht moeten kunnen als zij daar behoefte aan hebben. En dat hoeft niks moeilijks te zijn, ze kunnen er een kop koffie of thee drinken, met elkaar praten, maar ook gewoon de krant lezen of ja heus, hun mail checken. Vooral onder het mom, samen is beter dan alleen, denk ik dan maar. Ik kan me voorstellen dat je wereld onherroepelijk kleiner wordt als je ouder wordt. En als dan een man of vrouw je ontvalt, dat de dagen dan maar moeizaam om gaan. Een verzetje zoals even gezellig naar de Buurthuiskamer kan dan een echte toevoeging aan het leven zijn. Met dat beeld in mijn hoofd sprak ik ook een bezoeker van de Open Dag aan. We keuvelden wat over hoe mooi de ruimte werd en het initiatief, gezamenlijk positief gestemd. ‘U gaat hier zeker straks ook wel eens heen?’, was dan ook mijn logische vraag. “Nou, dat is nog een groot vraagteken”, zei de man die toch zeker een jaar of tachtig was. “Ik voel me nog niet oud, dus dit is niks voor mij. En”, vervolgde hij, “ik heb er ook geen tijd voor, want ik heb nog zoveel te doen.” Er volgde een opsomming van zijn activiteiten en inderdaad dat rijtje loog er niet om. Weer in de auto schoot ik in de lach en dacht even terug aan het verhaal wat ik maakte met de vrijwilligers van het Asingahof in Ulrum. Mijn aanname dat het wel gezellig druk zou zijn met koffiedrinken, bleek totaal verkeerd. Wat bleek: de meeste bewoners wilden er niet heen, want ‘ik hoef toch niet bij die oude mensen te zitten’. Eén van de vrijwilligers zijn moeder was al vijfennegentig, maar zij vertikte het om aan te schuiven. “We kunnen ze niet bij de armen pakken”, verzuchtte hij. “Ik doe haar boekhouding, maar ondanks dat ze haast niet meer ziet, opent ze toch nog altijd alle enveloppen en ze zál het lezen, ook al doet ze er soms een dag over.” Het lijkt wel hoe ouder we worden, hoe eigenzinniger. Mevrouw Visser vierde afgelopen weekend haar 104e verjaardag en stond nog tot haar 89e in de winkel in Noordhorn. Pas toen ze in het ziekenhuis belandde en er ingebroken werd in de winkel, kregen haar kinderen haar zover te stoppen. “Maar ze mist de gezelligheid zo”, vertelde haar dochter. “Dorpsbewoners bezoeken haar allemaal regelmatig, maar er zijn dagen dat ze me belt en klaagt: ‘er is geen één aan geweest vandaag’. Ze krijgt wel vijf keer per dag thuiszorg, maar dat telt niet”, lachte dochterlief. Als ik thuiskom, komen mijn buren vaak net aan met hun boodschapje van de dag. Beiden zijn ze al in de tachtig, maar ze redden zich nog goed in hun eigen huis, met een klein beetje hulp zo af en toe. Ze hebben een heerlijk vast ritme en een vaste routine, zo lijkt het, in alles wat ze doen. Een beetje eigenwijsheid echter, is ook hun niet vreemd. Als eerste pakt mijn buurvrouw altijd de rollator uit de auto, zodat ook haar man, die overigens wel altijd zelf rijdt want hij gaat natuurlijk niet naast zijn vrouw zitten, ook uit de auto kan. En dat is dan ook niet zomaar een rollator. “Dat zijn van die oude mensen dingen”, verzucht mijn buurvrouw dan. “Deze komt van de ANWB en is veel vlotter en jonger.”

UIT DE KRANT