Westerzand en haar waterwegen

|
| Foto: |
nieuws groningen

LUTJEGAST - Op 19 oktober wordt in de Fleremaheerd een boek gepresenteerd over Westerzand en Omstreken. In de vier weken voorafgaand aan de presentatie beschrijft Harke Bosma wekelijks een thema uit het boek. Deze week: Westerzand en haar waterwegen.

“Het gebied dat in het boek Westerzand en Omstreken wordt beschreven, is begrensd door waterwegen. Aan de westkant door de Grootegaster Tocht, aan de noordkant door het Van Starkenborghkanaal en de Matsloot (waar de grens tussen de gemeenten Grootegast en Grijpskerk langsloopt), aan de oostkant door het Wolddiep en aan de zuidkant door het Kolonelsdiep.

Het Wolddiep is het oudst. Dat is in de jaren na 1400 gegraven voor de waterafvoer van het gebied tussen Boerakker en Marum. Dat kon niet meer langs de Oude Riet, want die was dichtgeslibd. Het eerste gedeelte van het Wolddiep, van Lucaswolde tot voorbij Sebaldeburen bestond al eerder, maar dat leidde tot veel ruzie tussen Langewolder en Vredewolder boeren omdat de laaggelegen landerijen (de zogenaamde meden) ten noorden van Sebaldeburen en Oldekerk bij natte tijden overstroomden met het water uit Vredewold. Dan werd het Wolddiep bij de Redendijk door boze boeren dichtgegooid en weer opengestoken, en zo steeds weer.

Onder leiding van de pastoors van Sebaldeburen, Oldekerk en Niekerk aan de ene kant en die van Lucaswolde, Noordwijk, Marum, Nuis en Niebert aan de andere kant werd in 1385 besloten om het Wolddiep verder uit te graven richting Niezijl. Dijkjes aan weerzijden moesten voorkomen dat het Vredewolder water alsnog de Langewolder meden blank zette. Vanwege dit verdrag is de gemeente Marum tot niet zo lang geleden verantwoordelijk geweest voor het onderhoud van de bruggen over het Wolddiep.

Omstreeks 1570 besloot de Spaanse stadhouder Caspar de Robles dat er binnendoor een verbinding tussen Groningen en Friesland moest komen, want de vaarroute over de Waddenzee was vanwege de watergeuzen te gevaarlijk. Het Kolonelsdiep, gegraven tussen 1571 en 1575 doorkruiste het Wolddiep bij de Oude Gaarkeuken en verstoorde daarmee de waterhuishouding in het gebied. Een gevolg was dat het hogere Friese water naar het lagere Groninger gebied stroomde. Sluizen moesten dat voorkomen. De Westerkwartierders draaiden, natuurlijk tegen hun zin, op voor de kosten van het onderhoud. Als vaarroute was het geen succes. Toen de Spanjaarden vertrokken bouwden de plaatselijke bewoners dammen in het kanaal en gooiden delen dicht. In de eerste helft van de zeventiende eeuw werd het kanaal in ere hersteld, maar een echt goede verbinding tussen Groningen en Friesland werd het niet.

Daarom werd omstreeks 1660 het Hoendiep gegraven dat in de jaren dertig is verbreed tot het Van Starkenborghkanaal. Spoedig nadat het Hoendiep als trekdiep in gebruik was genomen werd een verbinding gemaakt met Grootegast zodat die plaats een beurtdienst kon krijgen met de stad. Zo ontstond de Grootegaster Tocht. Het Wolddiep is in de jaren dertig ook verbreed en uitgediept (zie foto) en het stukje Kolonelsdiep tussen Sebaldeburen en het Westerzand is zelfs onlangs nog op de schop geweest.”

Meer informatie over het boek is te vinden op www.westerzand.nl

|

UIT DE KRANT