Arie op zoek naar de sterren week 48”15

Afbeelding
voorpagina groningen

Arie Molenhuis, Pieterbuurster in hart en nieren, organiseert een groot jubileumfeest voor het Zeehondencentrum en zoekt daarvoor nog artiesten die willen optreden. Zijn tactiek? Gewoon in de bus stappen en erop af. Arie gaat op zoek naar de sterren en de Streekkrant volgt hem.

‘Van het concert des levens, krijgt niemand een program.’
Het concert van het leven van Arie klinkt momenteel wat droef. Zelf voelt hij zich niet goed. Vier jaar geleden had ie al eens kanker, en hij is bang voor een terugkeer van die ziekte. Hij kent dat gevoel, die symptomen. Voor nu is het maar afwachten. Wachten op het onverbiddelijke oordeel, de diagnose. Maar wat dan ook: Arie gaat door. Voor anderen. ‘Wat er ook met me aan de hand is, ik laat het niet zitten. Ik ga nóg een keer vechten. Voor zal die mensen die dichtbij me staan, die me helpen. Die mensen zal ik noot laten zitten. Nooit.’
Arie schreef deze week een gedicht. ‘Jij was er altijd. Altijd stond je paraat. Paraat voor iedereen’, zo begint het. En: ‘Dood betekent einde, einde van het leven. Leven met karakter.’ De afsluiting was met ‘allen hebben we nu herinneringen, aan het bestaan van een goed mens.’
Arie schreef het niet zomaar. Want alsof het zo moest zijn, overleed vorige week een vriend. Oorzaak: die akelige, nare ziekte. Dat kon er ook nog wel bij. Zelf in onzekerheid over je toekomst, krijg je zo’n bericht. Arie zocht troost in een gedicht dus, net zoals hij luisterde naar Ennio Morricone. ‘Ik heb daar naar geluisterd. Naar gekeken en gejankt. Dat mag je gerust weten. Jaren geleden al had ik deze muziek uitgezocht, mocht ik komen te overlijden. Als je het dan weer hoort. Tsja, dan doet dat wel wat met je’, zegt Arie.
En toch – hoe bewonderenswaardig- maakte Arie stappen in z’n tocht naar de sterren. Levend tussen hoop en grote vrees en soms de niet stoppende tranen droog makend, verzet hij zich. Hij was bij Van Kammen, die ‘hallen’ neer gaat zetten die je als organisatie normaal zo’n twintig mille zou kosten. Hij maakte plannen om fruit te plukken in Blaricum en heeft een datum. Of beter: data. ‘In principe wordt het dus een jubileumweekend. Zoals het nu lijkt vieren we het , 4, 5 en 6 maart. De hallen zijn geregeld. Het koor bijna en ik heb veel contacten. Maar goed, er komen even wat dingetjes tussendoor nu.’
Die dingetjes die Arie bedoelt, zijn geen kleinigheden. Zelf vrezend voor de terugkeer van die ene ziekte, en dan een vriend verliezen, uitgerekend ook aan die ziekte. In je omgeving mensen die ziek zijn, en niet meer beter worden. Ga er maar aan staan. Moet je wel van heel goede huize komen je dan te vermannen.
Arie kan dat.  Of zoals hij zelf afsluit. ‘Het leven is nog te mooi om er mee te stoppen.’ En daar houden we Arie aan. Dat is dan bij deze afgesproken.

UIT DE KRANT