Twee jaar oorlog: hoe gaat het nu in de Oekraïense opvang locatie in Grootegast

Afbeelding
Foto:
actueel

GROOTEGAST - Op zaterdag 24 februari is het precies twee jaar geleden dat Rusland Oekraïne binnenviel. In april 2022 kwamen er maar liefst 27.000 Oekraïners naar Nederland. Een deel daarvan werd opgevangen in de vier opvanglocaties in het Westerkwartier: Marum, Sebaldeburen, Zuidhorn en Grootegast. De locatie in Zuidhorn opende haar deuren in juni 2022 en de locatie Marum kwam er in datzelfde jaar in december bij. Nog steeds is het een kritieke toestand in Oekraïne, waardoor teruggaan geen optie is voor de vijfenzeventig bewoners van de locatie in Grootegast.

Het gezin bestaande uit vader Egor, moeder Ilona en en dochter Evelina kwam anderhalf jaar geleden naar de opvanglocatie aan de Legolaan. Ze zijn gevlucht vanuit Nova Kachovka, een stad in het zuiden van Oekraïne. ‘We hebben er zeven dagen over gedaan om hier in Grootegast te komen’, vertelt Egor. ‘De eerste drie dagen hebben we met de bus afgelegd. Op dag vier en vijf hebben we zelfs buiten op onze tassen moeten slapen. Daarna zijn we van Polen, naar Berlijn gegaan en vervolgens naar Amsterdam.’ Het laatste stukje naar Grootegast hebben we met de taxi afgelegd, herinnert Evelina zich. 

In het begin moesten we erg wennen aan de opvanglocatie, vertelt Egor. ‘Toen we hier net waren, deelden we een kamer met tien anderen. Mijn vrouw wilde het liefst teruggaan. Ze vond het teveel mensen op één kamer. Maar toen kregen we een plekje met z’n drieën en dat was al een stuk beter. Nu werken we beiden en zijn we het meer gewend hier.’ Evelina heeft haar draai ook gevonden. Ze gaat naar De Borgen en volgt daar naast Nederlandse les, ook andere reguliere lessen. ‘Wiskunde, Tekenen en Mens & Maatschappij zijn mijn favoriete vakken’, vertelt ze in het Nederlands.

Ook Olena woont in de locatie in Grootegast. Zij was een van de tien personen die de kamer moest delen met Egor, Ilona en Evelina. Olena komt uit Odessa. Haar zoon is nog in Oekraïne vertelt ze. ‘Hij is daar alleen en verdedigt het land.’ Ze heeft nog contact met hem door middel van sms en WhatsApp. Ook de opa en oma van Evelina wonen nog in het oorlogsgebied, vertelt ze. Ondanks dat heeft het gezin toch de keuze gemaakt om naar Nederland te vertrekken.

‘De eerste soldaten kwamen in maart bij ons in het dorp’, blikt Egor terug. ‘We kregen een keuze: of je nam een Russische identiteitskaart of je moest de plek verlaten. Als je zo’n identiteitskaart aan zou nemen, moest je ook het leger in. Aan de Russische kant uiteraard.’ Egor schudt zijn hoofd. ‘Het is zo krom. Ik ben Oekraïens en dan verwachten ze dat ik aan hun kant ga vechten? Natuurlijk niet. De Russen willen heel Oekraïne vernietigen. Het is een conflict zonder einde.’

Gelukkig werden ze samen met de andere Oekraïense vluchtelingen opgevangen door een grote groep woonbegeleiders in Grootegast en door Anita de Boer, de locatiecoördinator. De Boer is sinds het allereerste moment betrokken. ‘We begonnen met een groep van vijfendertig, maar in de zomer ging het heel hard. Toen zaten we helemaal vol met tachtig man’, vertelt ze. Inmiddels blijft de groep stabiel. ‘In het begin had je ook personen die in hun eentje gevlucht waren’, begint Erik Helder, een van de begeleiders. ‘Als die hier geen werk konden vinden, probeerden ze het elders en gingen ze dus weg. Nu hebben we meer gezinnen bij ons wonen. De kinderen gaan naar de middelbare school en dan zie je dat ze wat sneller settelen.’

Het duurde even voordat de vluchtelingen zich op hun gemak voelden, blikt Dialo Mahmoud terug. De woonbegeleider kent inmiddels iedereen op de locatie. ‘Als je uit een oorlogsgebied komt, heb je eigenlijk geen vertrouwen meer. Je hebt de slechtste kant van de mens gezien, dus dan duurt het even voordat je weer iemand wilt vertrouwen en wilt binnenlaten voor hulp’, vertelt hij. 

Niet alleen de woonbegeleiders stonden klaar voor de Oekraïense vluchtelingen, maar ze kregen ook hulp vanuit Grootegast, blikt De Boer terug. ‘We hebben zo veel hulp gekregen van mensen uit de buurt en uit het dorp. Zo was er ook een groep vrijwilligers die ons uit de brand heeft geholpen toen we in het begin onderbezet waren. Zij namen de bewoners mee naar de huisarts of ze gingen knutselen met de mensen ter afleiding. En tijdens de jaarwisseling brachten inwoners van het dorp zelfs oliebollen naar ons. Als we iets nodig hebben, zijn er altijd mensen die voor ons en voor de Oekraïense bewoners klaarstaan. Dat is zo mooi om te zien.’

In de twee jaar zijn er ook dingen veranderd, ziet Helder. ‘Er is minder behoefte aan activiteiten. Maar liefst 95% van de bewoners hier heeft werk. Dan is daar ook minder tijd voor. Natuurlijk organiseren we soms eens een bingo of gaan we kleien met de kinderen, maar het is wel wat minder dan eerst, omdat iedereen nu bezig is met zijn eigen dingen.’

Naast een groep bewoners die graag terug wil naar Oekraïne, is er ook een deel dat wel in Nederland zou willen blijven. Egor bijvoorbeeld. ‘We wilden heel graag terug, maar nu niet meer. We hebben geen huis meer, we hebben daar geen werk meer, geen inkomsten. Het is heel lastig om dat allemaal opnieuw op te bouwen in Oekraïne.’ Olena denkt daar hetzelfde over. ‘Hier is stabiliteit en dat hebben we in Oekraïne op dit moment niet.’ 

Voor nu kunnen ze nog blijven wonen in de opvang aan de Legolaan. In de zomer zal de groep verhuizen naar een nieuwe locatie in Midwolde. ‘Toen we het hier vertelden, was de eerste vraag die we kregen: gaan jullie ook mee daarheen?’ vertelt Helder. ‘Dat laat wel zien hoe hechte groep we hier inmiddels zijn geworden. Iedereen kan mee daarheen en dat is fijn.’ 

Ondertussen komen verschillende bewoners het gebouw binnen. Ze begroeten de woonbegeleiders enthousiast. ‘Zij leren nu steeds meer Nederlands, maar wij leren ook wat Oekraïens’, vertelt Helder. Zo kent hij nu de woorden ‘dyakuyu’ (dankjewel) en ‘smachnoho’ (eet smakelijk). ‘Ik word nog wel eens verbeterd’, voegt Anita toe. ‘Ze zeggen dan: ‘Funny, you speak Ukrainian with Frisian’, oftewel, ik spreek Oekraïens met een Fries accent’, zegt ze met een lach.

UIT DE KRANT