Blog Geert Zijlstra

Afbeelding
voorpagina groningen

STREEK – Inmiddels zijn we in Nederland al wekenlang bezig met een versoepeling van de coronamaatregelen. Wel werken nog vele mensen thuis, om verdere verspreiding van het coronavirus te voorkomen. Eén van hen is Geert Zijlstra, verhalenverteller en muzikant in het Westerkwartier. Meerdere malen per week schrijft hij een blog over de huidige situatie in Nederland én het Westerkwartier.


Maandag was het vijf maanden geleden dat de eerste melding van een coronapatiënt in Nederland werd gedaan. Ik weet nog dat we daar op het werk een beetje lacherig over deden. Het was in Brabant, het was net carnaval geweest, nou dan zijn er voldoende redenen om je een beetje brak en hoesterig te voelen. Het zou allemaal wel een beetje overwaaien, incidentje, beetje uitkijken met kuchen en niet naar China of Italië gaan. En natuurlijk was het een ‘beetje dom’ van die Vindicatstudenten om juist in dat coronagebied op skivakantie te gaan. Maar ja die club was toch al verdacht.


Twee weken later kregen we op het werk het bericht dat we voorlopig even gingen thuiswerken om de kans op besmetting te minimaliseren en nog twee dagen later ging de horeca en de scholen dicht en zat heel Nederland in de lockdown. De gebeurtenissen liggen nog vers in het geheugen. Sterke toename aantal patiënten, overuren maken in het ziekenhuis, alle hens aan dek om meer IC-bedden in te richten en van meet af aan een groot tekort aan beschermingsmaterialen. Maar goed;  die mondkapjes hadden toch geen zin!


In die fase vierde pragmatiek en broederschap hoogtij. Als het niet kon zoals het moest, moest het maar zoals het kon en dus brachten we patiënten vanuit Brabant naar Groningen, nam je ook even de boodschappen mee voor de buurvrouw en applaudisseerden en zongen we voor zorgpersoneel, een zwaar ondergewaardeerde beroepsgroep. De eerst grote zending mondkapjes uit China bevatte veel defecten. Niet erg, ze hadden immers toch geen nut.


Wat heeft de tijd ons geleerd. Afstand houden en sociale isolatie werken als het gaat om het beperken van de verspreiding van het virus. Hamsteren heeft geen zin, want de winkels bleken goed voorzien. Bepaalde sectoren zoals cultuur en horeca krijgen zware klappen omdat de inkomsten uitblijven. We buigen ons in alle bochten om creatief om de maatregelen heen te komen, zoals met 4 man in een auto op het terras gaan zitten en grappig bedoelde filmpjes van obers die je anderhalf meter een biertje toewerpen. Het mondkapje doet zijn intreden in het OV. Het moet zelfs als het maar niet een ‘echte’ is, want die hebben we nodig in de zorg.


Vijf maanden later lijkt het virus weer terrein te winnen omdat wij ons werkterrein weer steeds verder uitbreiden en contacten intensiveren. De pragmatiek en broederschap heeft plaats gemaakt voor ouderwetse trage regelgeving en procedures in de zorg en ondernemers die alsnog onderuit gaan. Er zijn idioten die je wel even willen aanhoesten en jongeren die bovenop elkaar kruipen in uitgaansgelegenheden. De nog steeds ondergewaardeerde zorgmedewerkers kunnen hun borst alvast nat maken.


De uiteindelijke winnaar wordt waarschijnlijk het mondkapje. Over niet al te lange tijd zou deze wel eens verplicht kunnen worden in het straatbeeld. Het kapje lacht in zijn vuistje: ‘Zie je nou wel!’

UIT DE KRANT