“Op mijn elfde moest ik om kwart voor vier uit bed om de koeien te melken”

Afbeelding
voorpagina groningen

Van een hardwerkende boer tot een goedlachse taxichauffeur   



ZUIDHORN – Regelmatig krijgt de redactie van de Streekkrant tips over bijzondere gebeurtenissen of markante personen in het Streekgebied. Op deze manier kwamen we ook in contact met Menno Kooistra (89) uit Zuidhorn. De oud-boer en –taxichauffeur komt oorspronkelijk uit Ezinge en is via Hoogkerk en Briltil uiteindelijk terechtgekomen in de Eiberhof te Zuidhorn. In zijn leven heeft Kooistra ontzettend veel gedaan. Hij is opgegroeid in een boerengezin, nam op zijn zestiende het werk van zijn vader over om vervolgens op zijn 48e te stoppen en taxichauffeur te worden. Naast deze bezigheden heeft Kooistra jarenlang verschillende bestuurlijke functies vervuld. In deze regio is de Zuidhorner dan ook geen onbekende.

Het interview met Kooistra vindt plaats in zijn woning in de Eiberhof en het gesprek komt vrijwel direct op gang. De journalist van dienst stelt zich voor en geeft aan dat hij helaas geen handen kan schudden, vanwege de coronacrisis. Kooistra zegt dit te begrijpen, maar dat het voor hemzelf geen probleem zou zijn. “Ik ben namelijk immuun voor corona”, zegt Kooistra. “Toen ik tien jaar oud was, kwam ik met een papier voor verschillende inentingen thuis, die ik op school had gekregen. Mijn vader zei: ‘Dat gaat niet gebeuren’. Ik wil niet dat mijn kind met troep in het lijf zit”. Het is dan ook niet vreemd dat Kooistra de coronavaccinatie (nog) niet heeft gekregen. Daar komt echter ook wat anders bij kijken. “Ik kan het nu gewoon niet meer hebben”, zegt hij. “Ik heb namelijk al veertig jaar lang last van allergieën. Toch neem ik de griepprik wel. Dat komt omdat mijn vrouw, die zes jaar geleden overleden is, vrijwilligerswerk deden bij het Zonnehuis. Toen was het beter dat we wat extra beschermd waren. Echter ben ik van die griepprik wel een week lang ziek geweest. Om fit te blijven, slik ik nu dagelijks schapenpillen, die ik van de dierenarts krijg. Daar vertrouw ik dan ook volledig op”.

Geboren boer
Na de inmiddels bekende ‘coronapraat’ begint Kooistra vervolgens te vertellen over zijn leven. Een leven van inmiddels bijna negentig jaar. “Ik ben op 30 april 1932 geboren in de voormalige gemeente Ezinge. Hier huurde mijn vader een boerderijtje met een stuk land van zo’n negen hectare, waar tien koeien op liepen. Zowel mijn vader als moeder werkte op de boerderij. Wat ik nog goed weet, is dat we vlakbij het Aduarderdiep woonden op een plek waar je met een bootje over kon steken. Moeder zei altijd tegen mij: ‘Jij bent de kapitein’. Ik verzorgde dan ook altijd het roer”. Na vier jaar in Ezinge te hebben gewoond, verhuisde de familie in 1936 naar Hoogkerk, waar Kooistra’s vader een grotere boerderij huurde. Dit was het Vinkhuys, tegenwoordig een multifunctioneel centrum. “De boerderij heeft best een bijzondere geschiedenis”, zegt Kooistra. “Vroeger, rond de achttiende eeuw, hebben daar mennonieten gewoond, die uit Zwitserland kwamen en zich hier vestigden. In de omgeving waren er daar wel meer van”.

De boerderij van de Kooistra’s in Hoogkerk was een stuk groter dan het kleine boerderijtje die ze in Ezinge gewend waren. Daarnaast zat hier veel meer land bij, waardoor de familie tevens meer vee kon houden. “We kregen steeds meer koeien, maar die moesten natuurlijk ook allemaal gemolken worden”, zegt Kooistra. “Daarom nam mijn vader een knecht in dienst. Uiteindelijk werd het steeds groter en groter en huurde mijn vader ook de leegstaande boerderij plus het land naast ons. Ook daarvoor was meer personeel nodig, maar mijn vader zag daar geen problemen in. Tevens kon ik, volgens mijn vader, zelf ook wel een handje helpen op de boerderij. Dat deed ik dan ook. Toen ik elf jaar oud was, werd ik ’s nachts om kwart voor vier gewekt om de koeien te melken. Het was dan ook niet vreemd dat ik de volgende ochtend in de schoolbanken lag te slapen”.

In die schoolbanken was Kooistra overigens niet vaak te vinden. In totaal is hij namelijk nog geen vijf jaar naar school geweest. “Mijn vader zei altijd: ‘Als je maar kunt lezen, rekenen en schrijven. Dat is het belangrijkste’. Daar kwam hij echter van terug toen ik een keer thuiskwam met een papier met breuken. Mijn vader scheurde dit papier doormidden en zei: ‘Breng maar terug naar meester, dan kan hij dat zelf leren’. Mijn vader had er namelijk ook geen verstand van”. En dus was Kooistra aangewezen op de boerderij van zijn vader. Zo werd hij op zijn vijftiende fruitkweker, omdat zijn vader vele appels- en perenbomen had laten planten. Daar zat in de toekomst namelijk handel in. Alles veranderde echter toen Kooistra zestien jaar oud was. Op deze leeftijd overleed zijn vader, waardoor hij noodgedwongen de boerderij moest overnemen. “Alles was toen op mij aangewezen, maar dat ging eigenlijk hartstikke goed. De familie wilde ons eraf hebben, maar ik zelf wilde niet weg. Ik had het namelijk ontzettend naar mijn zin”.

Vertrek uit Hoogkerk
Halverwege de jaren ’50 leerde Kooistra vervolgens zijn toekomstige vrouw kennen, die ook van de boerderij kwam. In 1956 stapten de twee in het huwelijksbootje. “Mijn vrouw wilde altijd al met een dikke boer trouwen”, lacht Kooistra. “En de dikste boer uit Hoogkerk dat was ik. Ze had dan ook geen andere keus”. Tijdens het huwelijk werkte Kooistra nog altijd op de boerderij. Voor hem werd alles eind jaren ’50 steeds makkelijker, omdat veel dingen geautomatiseerd werden. Toch verliet het echtpaar de boerderij in 1968 om vervolgens neer te strijken in Briltil. “Ik wilde helemaal niet weg, maar Hoogkerk kwam steeds dichterbij de stad Groningen te liggen. Hoogkerk werd uiteindelijk op 1 januari 1969 door de gemeente Groningen geannexeerd en dus moesten wij daar weg”.

In Briltil kwam Kooistra samen met zijn vrouw wederom terecht in een boerderij. Hier heeft hij nog twaalf jaar als boer gewerkt, waarna hij besloot er een punt achter te zetten. “De hoofdreden voor mij om te stoppen was, omdat ik vanwege de veranderingen moest gaan tankmelken. Dat zou te duur worden. Daarnaast begon mijn lichaam ook beetje bij beetje af te takelen. Mijn vrouw stelde toen nog voor om kippen te gaan houden en dat heb ik ook overwogen. Ik heb met verschillende bedrijven contact gezocht, omdat we de eieren natuurlijk ook kwijt moesten. Terwijl die contacten liepen, kregen mijn vrouw en ik een baan aangeboden als taxichauffeur. Een beroep waar we nog geen ervaring mee hadden, maar waar we wel in geïnteresseerd waren. We zouden dan gehandicapte kinderen moeten rijden in Friesland. Mijn vrouw en ik wilden dat maximaal vijf dagen per week doen en daar zijn ze uiteindelijk mee akkoord gegaan. In totaal heb ik zeventien jaar op de taxi gereden, mijn vrouw een jaartje minder. Op mijn 65e besloot ik te stoppen”.

Pensioen
In de jaren die volgden genoot het echtpaar volop van hun pensioen. Mevrouw Kooistra deed dat door veel te breien en te haken. Meneer Kooistra deed dat juist buiten de deur. Zo vervulde hij namelijk verschillende bestuursfuncties in de voormalige gemeente Zuidhorn. “Dat deed ik onder andere voor het schoolbestuur en de kerk”, zegt Kooistra. “Ik stond zelfs nog op het punt om in de gemeenteraad te gaan. Daar heb ik op het laatste moment echter voor bedankt, omdat ik in de jaren ’70 tot ’90 geen enkele avond thuis was. Ik vond de bestuursfuncties die ik vervulde veel te leuk en daar haalde ik dan ook veel voldoening uit”.

In 2014 is het echtpaar vanuit Briltil verhuisd naar de Eiberhof in Zuidhorn. Mevrouw Kooistra overleed in 2015, waardoor meneer Kooistra nu al enige tijd op zichzelf is aangewezen. “Mijn vrouw en ik deden altijd alles met ons beide”, zegt hij. “Mijn vrouw en ik steunden elkaar door dik en dun. Het gemis is dan ook ontzettend groot. Toch probeer ik er elke dag het beste van te maken. Zo zit ik elke dag aan de koffie beneden in het gebouw en maak ik een praatje met de medebewoners. Daarnaast vis ik zo nu en dan nog en probeer ik er af en toe even uit te gaan. Door de coronacrisis wordt dat echter wel wat minder. Als ik thuiszit, vermaak ik me echter ook wel. Zo heb ik vele tekenboeken, die ik helemaal volteken. Ik heb tientallen kleurpotloden, maar dat zijn er eigenlijk nog veel te weinig”.

Kooistra heeft zijn hele leven vertrouwd op God. Dat doet hij ook in deze coronacrisis. Dat hij veel waarde hecht aan zijn religie, blijkt ook uit het kaartje dat bij hem op tafel staat. Zo leest hij dagelijks het onderstaande versje, wat zorgt voor een hoop rust.

‘Maar de HEER zal uitkomst geven,
Hij, die ’s daags Zijn gunst gebiedt;
‘k Zal in dit vertrouwen leven,
En dat melden in mijn lied;
‘k Zal Zijn lof zelfs in den nacht zingen,
daar ik Hem verwacht;
En mijn hart, wat mij moog ‘ treffen,
Tot den God mijns levens heffen.


UIT DE KRANT

Lees ook