Hey, nieuwe trui? - Klimaatburgemeester

Wat is je favoriete kledingstuk? Voor mij is het mijn gele trui. Niet alleen krijg ik er af en toe complimentjes over, maar ik vind hem vooral lekker vrolijk en hij zit als gegoten. En een grappige bijkomstigheid: als mensen me vragen ‘goh, nieuwe trui?’, antwoord ik met trots: ‘Ja, tweedehands!’

Dat laatste vind ik misschien wel het allerleukst aan mijn trui. Iemand hoefde die trui niet meer, bracht hem naar de tweedehandszaak en al zoekend kwam ik het gele ding daar tegen. Wat een vondst! En de voordelen zijn legio. Allereerst is het goedkoper dan een nieuwe trui. Bovendien geeft het een uniek gevoel om een tweedehands trui te vinden die ik leuk vind en goed pas. Veel leuker dan een trui uitzoeken uit een rek met 20 dezelfde truien die ritselend fluisteren ‘je bent een eenheidsworst’. Het voelt echt als een ontdekking.

Kleding kopen

Ook scheelt het enorm met het oog op het klimaat. Dat is natuurlijk waar het mij als klimaatburgemeester ook om te doen is. Het kopen van kleding en spullen staat na voeding, vervoer en energieverbruik op plek 4 van de klimaatklappers van Nederlandse huishoudens. Logisch om te kijken of dat wat beter kan. En dat kán! Maar hoe te beginnen? Ieder bepaalt dat voor zichzelf, maar laat me vertellen wat ik doe, misschien lees je dingen die je zelf kunt toepassen om goedkoper, leuker en klimaatvriendelijker kleding te kopen. Allereerst: de duurzaamste kleren zijn de kleren die je al hebt. Daarom zorg ik ervoor dat ik tevreden ben met wat ik heb. Dat vraagt soms wat mentale oefening, maar het went snel en geeft veel voldoening en rust. Want zolang ik nog uit de voeten kan met mijn huidige kleding, hoef ik niks aan te schaffen. Dat betekent in de praktijk dat ik hooguit een of twee keer per jaar wat kleding koop.

Medailles

En kleine gebruikssporen? Die zie ik als teken van verdienste. Het zijn de medailles voor ‘tevreden zijn wat je hebt’ en ‘klimaatvriendelijk omgaan met spullen’. Dan kan het natuurlijk voorkomen dat een gebruiksspoor omslaat tot structurele slijtage. Een knoop laat los, een gat in de elleboog, een rits kapot. Wat dan? Wel, gerepareerd is het nieuwe nieuw! Zelf wil ik deze zomer bij familie in de leer: hoe repareer ik dit soort dingen? En lukt het niet zelf, om welke reden dan ook? Dan is de stap naar de kleermaker, schoenmaker of zelfs sleutelmaker die weleens wil meedenken heel nuttig. Je steunt lokale ondernemers en je kunt je favoriete overhemd gewoon blijven dragen. Bovendien, een gerepareerd kledingstuk is een kledingstuk met een verhaal en dat maakt het nog leuker ook.

Voor een appel en een ei

Tot slot, als ik toch iets moet aanschaffen, kijk ik of dat tweedehands kan. En anders zo duurzaam en verantwoord mogelijk nieuw. Marktplaats is een goeie daarvoor, maar mijn favoriete plekje zit in het centrum van Groningen. Loop in de Oosterstraat eens binnen bij Appel & Ei, met tweedehands kleding. Betaalbaar en fijn. En slaag je niet? Steek dan de straat even over naar KOKOTOKO. Dat is een winkel met duurzame kleding. Dat kost (nog) wel wat meer dan niet-duurzame kleding, maar niet-duurzame kleding presenteert een andere rekening. Die komt in de vorm van klimaatschade. En als ‘lang doen met kleding’ en ‘tweedehands’ je basis vormen, kom je met af en toe KOKOTOKO alsnog best aardig uit qua jaarlijkse uitgaven. Kortom: ben je tevreden met wat je hebt? Zie je gerepareerd als het nieuwe nieuw? En koop je tweedehands en/of duurzaam en dat alleen indien nodig? Dan zou je volgens Milieu Centraal zomaar de CO2-uitstoot van je koopgedrag kunnen halveren en win je er een hoop vreugde en blijdschap over je kleding voor terug. Win-win!